Provincie Nederland

Drenthe

Drenthe, een provincie in het noorden van Nederland, staat bekend om zijn prachtige landschap, historische bezienswaardigheden en charmante kastelen. Deze kastelen zijn niet alleen getuigenissen van de rijke geschiedenis van de regio, maar ook van de adellijke cultuur die hier ooit bloeide.

Een van de meest opvallende kastelen in Drenthe is Kasteel Coevorden. Dit middeleeuwse fort, gelegen in de gelijknamige stad, dateert uit de 11e eeuw en heeft een bewogen geschiedenis. Het heeft dienst gedaan als strategisch bolwerk, gevangenis en residentie voor edelen. Tegenwoordig is het kasteel gerestaureerd en opengesteld voor het publiek, waar bezoekers kunnen genieten van de rijke geschiedenis en de prachtige architectuur.

Een ander opmerkelijk kasteel in Drenthe is Kasteel De Havixhorst, gelegen in het pittoreske dorpje De Schiphorst. Dit kasteel dateert uit de 16e eeuw en staat bekend om zijn sprookjesachtige uitstraling. Het kasteel wordt omgeven door prachtige tuinen en waterpartijen, waardoor het een ideale plek is voor bruiloften en evenementen.

Kasteel Eerde, gelegen nabij Ommen, is ook een bezoek waard. Dit neogotische kasteel uit de 18e eeuw is omgeven door uitgestrekte bossen en biedt een vredige ontsnapping aan de drukte van het dagelijks leven. Het kasteel heeft dienst gedaan als school en als onderkomen voor Duitse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Naast deze opmerkelijke kastelen zijn er nog vele andere historische landgoederen en kasteelruïnes te vinden in Drenthe. Deze getuigen van een rijke geschiedenis van landadel en nobele families die ooit dit land bewoonden. Veel van deze kastelen en landgoederen zijn opengesteld voor het publiek, waardoor bezoekers de kans krijgen om terug te reizen in de tijd en te genieten van de pracht en praal van het verleden.

Drenthe’s kastelen zijn niet alleen historische monumenten, maar ook belangrijke culturele erfgoedstukken die de trots van de regio weerspiegelen. Ze vormen een venster naar het verleden en herinneren ons aan de grootsheid van de adellijke geschiedenis van Drenthe. Een bezoek aan deze kastelen is niet alleen een reis door de tijd, maar ook een kans om te genieten van de natuurlijke schoonheid en rust van deze prachtige provincie.
De Prehistorie heeft in Drenthe tot ver in de middeleeuwen geduurd. Schriftelijke bronnen van voor de dertiende eeuw zijn zeer schaars.

Omvang en naam
Het middeleeuwse Drenthe kende niet dezelfde grenzen als de huidige provincie. De naam Drenthe verwijst naar drie samenwerkende delen, maar de oudst bekende indeling geeft zes dingspelen. Verondersteld wordt dat die zes zijn ontstaan uit drie oudere delen die door Blok worden aangeduid met Noordenveld, Westenveld en Zuidenveld. De windrichting verwijst daarbij naar de ligging van het betreffende veld ten opzichte van het Ellertsveld.
Tot het Noordenveld behoorde oorspronkelijk ook het Goorecht, het gebied rond de stad Groningen. Aangenomen wordt echter dat Karel de Grote dit al tot kroondomein heeft ingericht, waarmee het de facto buiten Drenthe kwam te liggen. In het zuiden hoorde Coevorden oorspronkelijk niet tot Drenthe, maar tot Salland. De stad zou echter wel een grote rol spelen in de middeleeuwse geschiedenis van de provincie, omdat de heer van Coevorden als kastelein lange tijd de vertegenwoordiger was van de landsheer.
Tot het Westenveld moet oorspronkelijk ook het gebied van de Stellingwerven hebben behoord. Hoe en wanneer deze zijn overgegaan naar Friesland is niet bekend.

Landsheer
Drenthe lag op de grens van het gebied van de Saksen en de Friezen. Onbekend is wanneer het tot het rijk van Karel de Grote is gaan behoren. Na de nederlaag van de Saksen tegen Karel de Grote (804) zal Drenthe zeker deel van het rijk geworden zijn. In de periode tot 1046 wordt Drenthe een aantal malen als graafschap in bronnen genoemd, waarbij de graaf veelal een buitenstaander is.
In 1024 wordt de bisschop van Utrecht voor het eerst begunstigd met het graafschap Drenthe. Die schenking werd pas in 1046 effectief toen keizer Hendrik III bisschop Bernold het graafschap overdroeg. Tot de tijd van keizer Karel V zou de bisschop van Utrecht landsheer van Drenthe blijven.

Kerstening
Van Willehad is bekend dat hij actief is geweest in Drenthe. Hij zou in 779 uit Humsterland zijn verdreven en toen naar Drenthe getrokken zijn waar hij velen zou hebben bekeerd. Een van de oudste bewaard gebleven oorkonden dateert uit 820, daarin is sprake van een schenking van land rond Ten Arlo aan het klooster Werden, hetgeen er op kan wijzen dat ook Liudger in Drenthe actief is geweest.
In hoeverre die predikers in Drenthe al kerken hebben gesticht is niet bekend. De oudste kerken van Drenthe zijn de zes kerken die in de hoofdplaatsen van de dingspellen zijn gesticht. Ten minste drie daarvan (Anloo, Emmen en Beilen) waren bekend als eigenkerk van de bisschop, hetgeen een aanwijzing kan zijn dat deze ook door de bisschop zijn gesticht, vermoedelijk ergens tussen 800 en 1000. De kerk van Vries was een eigenkerk van Werden, van Diever wordt aangenomen dat deze gesticht werd door de bisschop, van Rolde is de kerkheer onbekend.

Bestuur
Formeel heeft Drenthe in de Middeleeuwen steeds een landsheer gehad. Drenthe lag echter aan de rand van het Oversticht en was ook geen gewest waar voor de landsheer veel te verdienen viel. In de praktijk was Drenthe in deze periode dan ook vooral een verzameling van grotendeels zelfstandige dorpsgemeenschappen die zelfvoorzienend waren en slechts voor het hoognodige elkaars medewerking zochten.
Hoge middeleeuwen[bewerken]

Bisschop Otto II en zijn leger, vlak voor de slag bij Ane
De geschiedenis van Drenthe in de periode 1150-1400 wordt gedomineerd door de strijd tussen de kastelein (later ook aangeduid als burggraaf) van Coevorden en de bisschop. Hoogtepunt in deze strijd is de slag bij Ane in 1227.
De strijd om de macht

De Utrechtse bisschop was niet alleen geestelijk leidsman, hij heerste ook als wereldlijk heer over een aanzienlijk territorium. Drenthe lag aan het uiteinde van zijn gebieden. Om een grotere greep op de verderop gelegen gebieden te krijgen had bisschop Hartbert halverwege de twaalfde eeuw familieleden aangesteld als prefect in Groningen en Coevorden. Beide ambten werden daarbij erfelijk gemaakt, waardoor zowel in Groningen als in Coevorden een dynastie ontstond. De nazaten van de eerste prefecten, beiden broers van bisschop Hartbert, gedroegen zich allesbehalve als bisschoppelijke ambtenaren, zij streefden naar een eigen heerlijkheid.
Het gezag van de bisschop als landsheer in Drenthe was steeds zwak geweest.

Late middeleeuwen
Drenthe blijft lang een naar binnen gekeerd gewest. Aan het einde van de Middeleeuwen raakt het wel betrokken bij de grotere geschiedenis. In het begin van de zestiende eeuw verliest de bisschop zijn macht en wordt Drenthe na een intermezzo onder Karel van Gelre in 1536 deel van het Nederlandse Rijk van keizer Karel V, maar de Drenthen zelf merken weinig van die veranderingen.

Drenthe en de Opstand
De Nederlandse Opstand is vooral een strijd om steden, die waren er niet in Drenthe, zodat er binnen Drenthe geen veldslagen hebben plaatsgevonden. De Landschap had wel zwaar te lijden van de overlast van doortrekkende troepen.

Tussen twee vuren
De grieven die in Holland en andere gewesten tot de Opstand hadden geleid werden in Drenthe nauwelijks gevoeld. Van enige godsdienstige twist was in het gewest geen sprake, dat Filips II de Drentse vrijheden zou bedreigen werd ook niet ervaren.
Toen de Opstand uitbrak was er echter een fractie in Drenthe die daarin een mogelijkheid zag zijn invloed binnen het gewest te vergroten. De Ridderschap zag zichzelf als leidend in Drenthe, maar de eigengeërfden hadden een eigen positie voor de Riddermatigen steeds weten tegen te houden. Een aantal ridders sloten zich aan bij de Opstand en waren er mede voor verantwoordelijk dat de Landschap in 1580 alsnog de Unie van Utrecht ondertekende.


Leuke landgoedspullen


Noord-Brabant

Kastelen in Noord-Brabant vormen een fascinerend en betekenisvol aspect van de rijke geschiedenis van deze regio in Nederland. Brabant, gelegen in het zuiden van Nederland, herbergt een schat aan middeleeuwse kastelen die getuigen van een tijdperk van ridders, koningen en intrigerende historische gebeurtenissen.

De kastelen in Brabant zijn veel meer dan alleen stenen structuren; ze vertellen verhalen van oorlogen, veldslagen, adellijke families en de evolutie van de architectuur. Een van de meest opvallende kastelen in Brabant is het imposante Kasteel Heeswijk. Dit kasteel, gelegen in Heeswijk-Dinther, is een prachtig voorbeeld van middeleeuwse architectuur en heeft door de eeuwen heen verschillende transformaties ondergaan. Het kasteel biedt nu een fascinerend inzicht in het leven van de adel en herbergt een museum dat de geschiedenis van het kasteel en de regio vertelt.

Kasteel Heeswijk

Een andere indrukwekkende vesting in Brabant is Kasteel van Breda, dat oorspronkelijk diende als residentie van de Nassau-dynastie en later als militaire academie. Dit kasteel is een belangrijk symbool van de stad Breda en heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de 12e eeuw.

Kastelen in Brabant bieden niet alleen historische inzichten, maar ook prachtige architectonische schoonheid. Kasteel Maurick, gelegen in Vught, is een prachtig voorbeeld van een kasteel omgeven door een gracht, met elegante torens en schilderachtige tuinen die bezoekers betoveren met hun schoonheid.

Naast deze beroemde kastelen zijn er in Brabant talloze andere kastelen, landhuizen en buitenverblijven die elk hun eigen unieke verhaal te vertellen hebben. Een bezoek aan deze kastelen in Brabant is als een reis terug in de tijd, waar je de grandeur, intriges en romantiek van vervlogen tijden kunt ervaren.

Kortom, de kastelen in Brabant zijn niet alleen historische schatten, maar ook belangrijke getuigenissen van het verleden van deze regio. Ze nodigen bezoekers uit om de geschiedenis te verkennen, de prachtige architectuur te bewonderen en te genieten van de sfeer van een tijdperk dat voor altijd in onze herinneringen zal voortleven.

Kastelen Noord-Brabant

De oudste Brabantse kastelen waren versterkingen op een enkele meters hoge heuvel die motte wordt genoemd. Aanwijzingen voor het bestaan van een motte zijn echter schaars. De plek is vaak geërodeerd of door de bouw van een latere versterking verdwenen.

Iets later ontstonden de versterkte huizen of stenen bouwwerken bij boerderijen die bescherming konden bieden in tijden van gevaar. We spreken dikwijls van woontorens. In de loop van de tijd konden woontorens uitgroeien tot echte versterkingen, vierkante of ronde waterburchten die een rol speelden in de verdediging van de bezittingen van de heer of zelfs van het hertogdom Brabant. De laatste burchten met primair een militaire functie dateren van de 15de eeuw. Na de uitvinding van het buskruit bleken die vaak niet bestand tegen beschietingen door moderne artillerie en veranderde de functie van deze versterkte burchten. Het werden landhuizen voor de adel en wat later voor het patriciaat.

Na de Tachtigjarige Oorlog werden voor dat doel ook speciale buitenplaatsen gebouwd. Soms hadden die nog in hun architectuur herinneringen aan de oude kasteelbouw, zoals torens, kantelen en grachten, maar als verdedigbare huizen waren ze niet bedoeld. Zelfs in de 19de eeuw, onder invloed van de Romantiek, werden nog middeleeuws aandoende kasteeltjes gebouwd.

Een motte is een – meestal – kunstmatig opgeworpen heuvel die in tijden van belegering kan dienen als een tijdelijke vluchtplaats. Op de motte kan een gebouw staan of alleen een omheining. De hoogten van deze motteburchten kan sterk uiteen lopen, van enkele meters tot 20 meter hoogte.

Motteburchten werden in Noord-Brabant gebouwd vanaf de tijd van de invallen van de Noormannen. Archeologisch onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd voor het bestaan ervan maar concreet materiaal is zeldzaam. Dikwijls zullen motteburchten door erosie onnaspeurbaar zijn verdwenen, vaak ook zijn ze door de bouw van latere burchten op dezelfde locatie vrijwel of geheel onzichtbaar geworden.

De laatste jaren is het bestaan van motteburchten onder meer aangetoond bij onderzoek aan de kastelen van Heusden, Heeswijk en Eindhoven. Daarnaast kan de aanwezigheid van deze burchten soms worden aangetoond of bevestigd aan de hand van oude kaarten, zoals in Almkerk of onderzoek in het landschap. Bij Rosmalen is de vroegere motte Rodenborch tegenwoordig in het landschap zichtbaar.

Woontorens zijn gemetselde bouwwerken die in tijden van spanning bescherming boden aan de bewoners van een vaak bij de torende horende hoeve. Ze werden dikwijls gebouwd door de heer van een gebied en de omvang ervan in het gebied van het huidige Noord-Brabant was beperkt. Door de torens te bouwen in een beekdal of een meander van een beek, werd de veiligheid vergroot. Dikwijls werd bovendien een gracht aangelegd.

Veel woontorens werden op een later moment uitgebouwd tot een meer complete waterburcht. Het Klein Kasteel in Deurne is een voorbeeld van een woontoren die min of meer zijn oorspronkelijke vorm heeft behouden. Het daar tegenover gelegen Groot Kasteel heeft zich ontwikkeld uit een oudere woontoren.

Woontorens werden veelal gebouwd op een verhoging of op plaatsen die door de aanwezigheid van een beek of drassige grond een zekere bescherming boden. Wanneer zo’n woontoren, al dan niet uitgebreid met bijgebouwen, werd omringd met een dikke ringmuur, spreken we van een waterburcht. Bij de oudste voorbeelden van dit type was soms nog sprake van een zandheuvel, omringd door een gracht.

Na verloop van tijd werden waterburchten zo aangelegd dat de ringmuur direct door het water werd omsloten. Waterburchten van dit type lagen in Brabant onder meer in Heusden en Wouw.

Vierkante kastelen

Omstreeks 1200 ontstonden op meerdere plaatsen in Europa kastelen op een vierkante of rechthoekige plattegrond. Ronde kastelen hadden het bezwaar dat ze minder mogelijkheden boden voor een efficiënte inpassing van de ruimten en soms onoverzichtelijk werden. Waar mogelijk koos men daarom voor een vierkante of rechthoekige plattegrond, al dan niet met ronde torens op de hoeken. Dit type kasteel kon ook ontstaan uit een woontoren die werd uitgebreid.

Het meest karakteristieke kasteel op een vierkante plattegrond is het type dat bestaat uit vier rechte muren, torens op de vier hoeken en gebouwen binnen de muren. Dit type ontstond in Europa ten tijde van de kruistochten en werd in de 13de eeuw in Nederland overgenomen van voorbeelden in Frankrijk en Engeland. Een vroeg voorbeeld is het bekende Muiderslot waarvan de bouw werd geïnstigeerd door Floris V.

Buitenplaatsen

In de loop van de 15de eeuw werden kastelen in Noord-Brabant geleidelijk aan steeds minder belangrijk als militaire versterkingen. Dat had meerdere oorzaken. In de eerste plaats de groei van de steden die steeds meer macht kregen en ook zelf versterkingen werden. Verder de meer effectieve toepassing van het buskruit waardoor veel kastelen onvoldoende sterk bleken om een doelgerichte aanval te kunnen weerstaan. Ook het langzaamaan verdwijnen van kleine autonome staatjes en heerlijkheden ten gunste van een centraal bestuur dat voor de verdediging van het grondgebied kon beschikken over een leger is een oorzaak van de zich wijzigende rol van de kastelen. Tenslotte gingen in het waterrijke noord-westen van de provincie een aantal kastelen verloren bij de Sint-Elisabethsvloed van 1421.

De gewijzigde omstandigheden betekenden niet dat alle middeleeuwse kastelen meteen verdwenen. Sommige burchten zouden zelfs nog een militaire rol rol spelen in de Tachtigjarige Oorlog. Andere kastelen werden tot buitenhuizen voor de adel of voor vermogende burgers. Die nieuwe bestemming kon betekenen dat de eigenaar er in de loop van de tijd voor koos om de middeleeuwse gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen en te vervangen door gebouwen die beter pasten bij een comfortabele levenswijze. Vooral in de 18de eeuw was dat het geval.

Verder werden nieuwe buitenhuizen gebouwd die qua omvang de allure van een kasteel konden hebben, maar soms ook heel bescheiden bleven. In het laatste geval spreken we van een ‘Slotje’.

Kastelen en de Romantiek

In de 19de eeuw ontstond er een herwaardering van middeleeuwse waarden en vormen. Deze herwaardering hing samen met de Romantiek en manifesteerde zich ook in de kunst en de architectuur. Het leidde onder meer tot de bouw van neogotische kerken, maar ook de middeleeuwse kasteelbouw kende in deze periode een herleving.

Daarbij kan direct worden opgemerkt dat deze herleving alleen betrekking had op de vorm en de toegepaste motieven. Het militaire karakter, getypeerd door dikke zware muren, kwam in de 19de eeuw niet terug.

Voorbeelden in Noord-Brabant van neogotische kastelen zijn het zogenaamde paleis-raadhuis van Tilburg en kasteel Henckenshage in Sint-Oedenrode.

Daarnaast kunnen we hier kasteel Heeswijk vermelden. Heeswijk is weliswaar een middeleeuwse burcht, maar bij de restauratie ervan in 1871 en de daaropvolgende jaren heeft architect Snickers veel nieuwe elementen toegevoegd die weliswaar middeleeuws ogen, maar die met de oorspronkelijke militaire burcht weinig of niets van doen hebben.


Leuke landgoedspullen